Minivarkens-Woordenboek

van Aanbiddelijk tot Zwijnenstal

Letter L

© Dafne Westerhof/Het Beloofde Varkensland

LADYBOSS – Herfst 2008

Telefoon. Een onduidelijk verhaal over een gevonden biggetje in het Vondelpark. Ik voelde meteen nattigheid. Welk gedumpt biggetje zou stil onder een struik blijven zitten? Hoe was dat biggetje dan meegenomen? Nou, gewoon. Onder de arm in de tram. Toen wist ik: dit verhaaltje is van a tot z uit de duim gezogen. En waar was dat biggetje dan nu? Nou gewoon. In een studentenhuis. Aha. Op Het Beloofde Varkensland kon het bazige minivarkensbiggetje aanschuiven bij Pietje, zelfde leeftijd, ander ras. Pietje was een vleesvarken dat nog 350 kilo zou gaan worden. Maar varkens zijn varkens en zo werden die twee toch een stel: Pietje & Ladyboss.

LADY LOLITA – Winter – 2002

Minivarken Lolita woonde op een varkensmanege. Tijdens de Mond en Klauwzeer (2001) mochten de paarden niet uit rijden vanwege de aanwezigheid van een varken op het bedrijf. Lolita werd ondergebracht bij de buren. Maar uit heimwee zwom ze door de sloot terug naar huis. Een lang verhaal kort: ver weg van de mensen kreeg ze een tochtig rothokje op het land en kwijnde weg van eenzaamheid. Na een tip haalden we haar op. Wat een beest. Wat een temperament. Ze kwam, ze zag, ze overwon. Als ze sliep snurkte ze als een dronken kerel. Al gauw werd het Lády Lolita. Een dame om diep ontzag voor te hebben en heel erg van te houden.
Zie MKZ – Rendac

LARIEKOEK

Zie leugens – lulkoek

LASTIG

‘Dieren zijn lastig!’ schrijft de beroemde ganzenwetenschapper Konrad Lorenz in zijn boek ‘Ik sprak met viervoeters, vogels en vissen’ uit 1969. Wijze woorden van iemand die zijn hele leven aan de dieren wijdde: ‘Omdat de maat van bereidheid die schaduwzijden te verdragen en er het nodige voor over te hebben, ook een maat is voor de liefde die men dieren toedraagt. Ik ben er mijn ouders dan ook eeuwig dankbaar voor dat ze alleen hun hoofd schudden of gelaten zuchtten wanneer ik als schooljongen of jong student weer een nieuwe huisgenoot meebracht die, naar zich al dadelijk liet aanzien, vernielingen zou aanbrengen. En wat mijn vrouw in de loop der jaren al niet heeft moeten verdragen! Want welke vrouw aanvaardt dat er in huis een tamme rat rondloopt, die keurig rondjes uit de lakens knaagt om er zijn nest mee te stofferen? Of dat een kaketoe alle knopen afbijt van het wasgoed dat in de tuin te drogen hangt. Of dat een tamme wilde gans de nacht doorbrengt in de slaapkamer die ze dan de volgende ochtend vliegend verlaat. En wilde ganzen zijn niet zindelijk! En wat zou een andere vrouw zeggen, als blijkt dat de fraaie blauwe vlekken waarmee zangvogels na het genot van vlierbessen alle meubels en gordijnen versierd hebben, er met geen mogelijkheid meer uitgaan. Wat zou ze zeggen… en zo kan ik nog wel twintig bladzijden doorgaan! Nu kan men vragen of dat allemaal wel zo nodig moet. En daarop is mijn antwoord kort en bondig: ja. Natuurlijk kan men dieren ook in keurig nette kooien houden, maar men leert hoger ontwikkelde dieren met een actieve geest alleen dan werkelijk kennen als ze zich vrij kunnen bewegen. Een halfaap, een aap of een papegaai die aan een leven in een kooi is gewend, is geestelijk verkommerd. En hoe bedrijvig, interessant en plezierig is zo’n zelfde dier als het vrij is! Ergernissen en vernielingen moet men dan maar op de koop toe nemen.’
Wijze woorden van een wijze man die als geen ander wist dat je dieren in hun eigen waarde moet laten. Gelukkig is het minivarkens-tijdperk Konrad Lorenz bespaard gebleven. Hij stierf in 1989 maar zou zich in zijn graf omdraaien als hij weet zou hebben van de dieronterende tendens om van minivarkens welopgevoede huisdieren te maken. Minivarkens zijn niet maakbaar. Ze zijn wie ze zijn. Of ze mogen je gazon vernielen, of ze rossen je bankstel aan puin. Maar een keurig burgerleven in combinatie met minivarkens is niet mogelijk. Tenzij je ze in een kooi opsluit (lees bench) en geestelijk laat verkommeren om met Konrad Lorenz te spreken. Iedere minivarkensfokker zou wettelijk verplicht moeten zijn bovenstaande tekst van Konrad Lorenz aan hun klanten mee te geven.
Zie bench – boerderijdier – natte krant

LEEFOMGEVING

Minivarkens vervelen zich snel. Zwijnen en varkens hebben een uitdagende leefomgeving nodig vol afwisseling. Bosjes, houtwallen, schuurtjes, rommelhoekjes, bomen, weiland, modderpoelen etc. Minivarkens dus óók. Je ziet het ook aan hun gedrag. Dat wisselen ze voortdurend af. Zie je ze hier, dan lopen ze even later weer daar. Liggen ze daar, dan staan ineens weer voor je neus. Minivarkens houden het nooit lang op één plek uit. Altijd nieuwsgierig naar wat er elders nog te beleven valt. En het allerbelangrijkste: valt er genoeg te wroeten? Is er voldoende land dat zich kan herstellen zodat de begroeiing weer terugkomt? Want in kale blubber valt zelfs voor een varken niks meer te wroeten en te beleven. En dat is toch het grootste deel van hun levensgeluk.

LENY DE BOSHEKS

Zij noemde zichzelf Leny de Bosheks. De Nederlandse vrouw die op een stukje bos in België hangbuikzwijntjes fokte. Het was nog in de tijd dat er man en paard werd genoemd. Hangbuikzwijntjes werden nog gewoon zo genoemd. Geen malle fratsen over een ‘teacupvarkentje’ als huisdier, maar de waarheid. Gewone varkentjes dus en die moesten naar hun eigen aard kunnen leven. Buiten met een soortgenoot. Menig Nederlander kocht een biggetje bij haar. Maar Leny’s markt raakte verzadigd. Voor varkentjes heb je immers veel buitenplek nodig en wie had dat? Op een gegeven moment puilde Leny’s bos uit van de winkeldochtertjes. De hangbuikjes renden er ongeoormerkt en ongecastreerd rond, Leny werd een dagje ouder en ze raakte de grip op het geheel kwijt. Op een dag kreeg ze de Belgische overheid achter zich aan. Ze schakelde de hulp van Het Beloofde Varkensland in. In een middag haalden we 1500 euro op voor de benodigdheden voor een grootscheepse castratie-actie. Twee dierenartsen, Peter Klaver en Theo, een Belgische collega van hem, zegden hun gratis arbeid toe. We bouwden een pop-up Zwijnenhospitaal in Leny’s bos en gingen aan de slag. Leny en haar hangbuikjes waren all over the place in de Belgische en Nederlandse media. Zelfs het Jeugdjournaal maakte er een item over. Maar de Belgische overheid was onverbiddelijk. Leny moest opkrassen met haar hangbuikjes. Veel varkensliefhebbers hebben zich toen ingezet om de varkentjes te herplaatsen. Dat alles speelde in het jaar 2005.

LEUGENS

Zie fabeltje – fokkers – lulkoek – sprookje

LEVENSVERWACHTING

Over de te halen leeftijd van minivarkens doen de wildste verhalen de ronde. ‘Ze kunnen met gemak 20 jaar worden’, las ik eens in een foldertje. 30 jaar wordt ook wel eens beweerd. Weer zo’n verzinsel over minivarkens dat nergens op gebaseerd is. Op Het Beloofde Varkensland hebben we ervaring met meer dan 40 minivarkens. Sommigen zijn hier zelfs geboren, zoals de biggen van Moeke. Van Moeke’s biggen stierf de eerste op 1-jarige leeftijd de tweede op 3-jarige leeftijd, de derde op 8-jarige leeftijd en de vierde toen ze 9 jaar was. Een minivarken is op 5-jarige leeftijd volwassen. Vanaf 8 jaar zijn ze oud te noemen en vanaf 10 jaar hoog bejaard. Een minivarken van 15 jaar is dus stokoud. De meesten halen dat niet. Maar zoals de uitzondering nog steeds de regel bevestigt, kan ik Opaatje niet onvermeld laten. Hij werd 24 jaar. Opaatje was waarschijnlijk het oudste minivarken ooit. Vergelijkbaar met de oudste man ter wereld die op 146- jarige leeftijd overleed (1 mei 2017, Indonesië). Na een eenzaam leven elders, bloeide Opaatje op Het Beloofde Varkensland helemaal op tussen zijn soortgenoten. En daar wilde hij nog zo lang mogelijk van genieten. Het was hem van harte gegund.
Zie Opaatje – jong – operatie – oud

LICHAAMSCONTACT

(Mini)varkens staan voortdurend in contact met elkaar. Verbaal en non-verbaal Het kunnen onderhouden van lichaamscontact is een levensbehoefte. Voor biggen, maar ook voor volwassen varkens. Stijf tegen mekaar aan slapen. Welke varkensliefhebber kent het beeld niet van een hele bult op elkaar liggende ronkende varkens? Heerlijk. Je zou er zou tussen gaan liggen.
Zie contact – interactie – rotte

LICHAAMSTAAL

Op de lichaamstaal van minivarkens raak je nooit uitgekeken. Ze zijn meesters in lichaamstaal. Een minivarken dat goed in zijn vel zit, straalt zelfvertrouwen en levensplezier uit. Helaas zijn er daar niet veel van. Niet voor niks kun je zo geraakt worden door de aanblik van een minivarkentje dat geestelijk verkommert, zoals Konrad Lorenz dat verwoordde. Minivarkens in de juiste leefomstandigheden zijn bedrijvig, gaan er op uit, rommelen rond en klooien wat aan. Let goed op hun motoriek. Lopen ze (nog ) goed of worden ze belemmerd door te lange hoeven? Krijgen ze last van artrose? Mogen ze zichzelf zijn? Zit je ze niet letterlijk of figuurlijk te dicht op hun huid? De uithaal van een geïrriteerd minivarken kun je van te voren al zien aankomen. Allemaal subtiele lichaamstaal met een niet mis te verstane beuk als resultaat. Minivarkens die uit hun dak gaan zetten het plotseling op een rennen. Rondjes draaien doen ze van plezier. Ze dansen dan even letterlijk van geluk. Ook oude minivarkens wagen zich nog wel eens aan een voorzichtige pirouette. En zo valt er iedere dag wel wat te zien en bij te leren, want je leert minivarkens pas echt goed kennen door hun lange levens te volgen en je ogen uit te blijven kijken. Aan de bewegingen en stand van staart en oren kun je hun gemoedstoestand aflezen. Geef je ogen en oren dus voortdurend de kost als je de minivarkenstaal wilt leren. Zelfs aan hun haartjes valt van alles te zien. Een plotselinge hanenkam? Genot. Óf angst. Kwestie van uit je doppen blijven kijken.

LICHAAMSWARMTE

Zie temperatuur

LIEFDE

Zie dierenliefde

LIEFDELOOS

De hoeveelheid liefdeloos gehouden minivarkentjes die ik de afgelopen 20 jaar heb gezien, zijn niet te tellen en niet meer van mijn netvlies te branden. Dit Minivarkens-Woordenboek schrijf ik niet voor niks. Ik zou nu ook veel liever bij de varkens gaan liggen en de boel de boel laten. Maar het moet. Ik moet doorgeven wat ik zag, wat ik weet in de hoop op betere tijden voor minivarkens. Dat minivarkens niet goed af zijn als binnen gehouden huisdieren, wil nog niet zeggen dat het buiten allemaal koek en ei is. Tochtige, lekkende krotjes van kierend plaatstaal met de opening pal op de wind, (of helemaal geen onderkomen), geen stro, platgelegen oud stro dat in geen maanden ververst is, nauwelijks buitenruimte, tot hun schouders in de blubber moeten staan, nergens meer een droge plek, geen verharding om de nagels te slijten, smerige waterbakken met geen of brak water, te veel om op te noemen. En het allerergste is de eenzaamheid. Vaak krijg ik mails met foto’s van mensen die ook zulke liefdeloosheid hebben geconstateerd. Onderweg of bij de buren. Of ik niet kan ingrijpen. Maar de eigenaar er op aan spreken werkt averechts. Ze zeggen dan bijvoorbeeld dat varkens van modder houden en heel goed alleen kunnen leven. Niemand wil op zijn vingers getikt worden. Dat zijn kwesties voor de Dierenbescherming of Dierenpolitie, instanties met officiële bevoegdheden, die – als ze er al werk van maken – nauwelijks succes hebben met hun interacties. Kijk liever of je zelf iets voor het betreffende varkentje kunt betekenen. Als het minivarkentje bijvoorbeeld aan de openbare weg staat, probeer dan eens de volgende strategie: Bel aan, stel je voor en zeg dat je een baaltje stro in de auto hebt liggen. Of het goed is dat je dat naar het varkentje brengt. Meer zeg je niet. Het is ons een paar keer gelukt. Het betreffende minivarkentje even helemaal blij. Veel meer dan dat zit er helaas niet in.
Zie verwaarlozing

LIEFDESSPEL

Minivarkens maken een hele ceremonie van het liefdesspel. Het mannetje is geil en het vrouwtje is berig. Zo heet dat officieel. De geile beer port het berige vrouwtje in haar zij, ze draaien al knorrend en blaffend om mekaar heen. De penis van de beer heeft de spiraalvorm van een kurkentrekker en is altijd erect. Veilig opgeborgen in de schacht (ingeschacht) ongeveer op het midden van de buik. De penis is uitgeschacht als hij tevoorschijn is gekomen om het vrouwtje dekken. De daad kan lang duren (wel twintig minuten wordt er beweerd) en na het happy-end blijft de beer nog lang in het zeugje zitten.

LIEFDESVERDRIET

Zie rouw

LICHTGERAAKT

Minivarkens zijn lichtgeraakte dieren. Het alsmaar willen doorfokken op kleiner en nog kleiner, maakt het gevoelige minivarken nog nerveuzer dan het van nature al is. Van het minste geringste kunnen ze overstuur raken en zie een panisch minivarkentje maar weer eens tot bedaren te krijgen. Hoewel ze zelf als een rouwdouwer te keer kunnen gaan, zijn ze gebaat bij een altijd rustige benadering.
Zie dutje – ego – kort lontje – lui

LIGGEN

Een hond kun je op commando laten liggen. Lig. Zit. Af. In je mand. Een hond zal het allemaal doen. Er zijn mensen die denken dat dat ook voor minivarkens op gaat als je ze maar goed genoeg opvoedt. Het idee! Net zoiets als een papegaai de schoolslag leren zwemmen. Een minivarken ligt wel graag, maar bepaalt altijd zelf waar en wanneer.
Zie opvoeden

LONTJE

Zie lichtgeraakt – kribbigheid

LOPEN

Een minivarken heeft een grote kop en een relatief groot lichaam op heel korte pootjes. Alleen daarom al mogen ze niet te zwaar worden. Die pootjes kunnen overgewicht nauwelijks dragen. Als hun nagels dan ook nog eens te lang worden zijn de rapen gaar, want ze zullen nauwelijks of niet meer van hun plek afkomen. Met gevolg dat ze nog dikker worden etc. etc. Soms kunnen ze tijdelijk kreupel lopen, meestal is er dan sprake van een verstuikt pootje. Geef ze een pijnstiller in de vorm van ibuprofen, verstopt in een stukje brood met dik pindakaas en ga daar mee door tot het met rust weer over is. Kan wel even duren, bij langdurig ibuprofen-gebruik altijd ook een maagbeschermer geven. Allemaal te koop bij de Trekpleister of het Kruidvat. Oudere minivarkens die slecht ter been worden, hebben last van artrose. Een pijnlijke aandoening. Geef ze dagelijks glucosamine ter smering van de gewrichten al dan niet met een pijnstiller als ze echt oud en krakkemikkig worden.
Zie artrose – glucosamine – ibuprofen – maagbeschermer

LUI

Minivarkens zijn lui want ze liggen de hele dag maar. Hoe vaak wordt dat niet gezegd. Natuurlijk liggen minivarkens veel als de leefruimte zo klein is dat er niks te beleven of te onderzoeken valt. Dan zit er weinig anders op dan liggen. Maar met voldoende ruimte in een afwisselende en uitdagende omgeving zullen minivarkens hun bedrijvigheden afwisselen met korte dutjes. En dan er weer op uit. Kijken wat er nog meer te beleven valt. Oude minivarkens liggen wel veel te slapen. Die zijn niet lui, maar moe.
Zie dutje – liggen

LULKOEK

Er wordt wat afgejokkebrokt als het om minivarkens gaat. En er wordt wat lariekoek verkocht als het om minivarkens gaat. Zo van ‘onze minivarkentjes wroeten niet, want dat hebben we er uit gefokt.’ Of wat dacht je van deze: ‘Een minivarkentje heeft geen eigen wil en doet graag wat de baas van hem verlangt’. Zelden grotere lulkoek gehoord.
Zie lariekoek – leugens

© Dafne Westerhof/Het Beloofde Varkensland